Magazine Inspire 6 NL
° ° ° ° ° °
Leefmilieu Brussel doet er alles aan om duurzame voeding te integreren in onze gerechten, gewoonten en mentaliteit. Een mooie illustratie daarvan zijn de kantines en restaurants in onze hoofdstad met het ‘Good Food’-kwaliteitslabel. Nathalie Guilmin, woordvoerster van het Instituut, neemt ons mee in de smakelijke strijd voor onze gezondheid, het leefmilieu en de lokale economie met lekker eten als ultieme wapen.
Wat betekent het Good Food-label voor kantines en restaurants precies?
Nathalie Guilmin: “Het is een van de pijlers van ons ‘Good Food’-programma dat we in 2016 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben gelanceerd. Het label beloont kantines en restaurants die kiezen voor duurzame voeding. Ze moeten hiervoor voldoen aan enkele basis- en optionele criteria. Voorbeelden daarvan zijn het gebruik van verse producten, seizoensproducten en lokale en/of bioproducten, het aanbieden van vegetarische gerechten, de porties vlees verkleinen, de voedselverspilling terugdringen enz. In ruil voor het aantal criteria waaraan ze voldoen, worden de kantines beloond met vorken en de restaurants met koksmutsen. Het label zorgt ervoor dat hun aanpak zichtbaar wordt bij het grote publiek.”
Wat onderscheidt de kantines van de restaurants?
N.G.: “Het luik voor de kantines is al sinds de lente van 2017 operationeel. Bij de restaurants worden de eerste labels pas in de lente van dit jaar aan een veertigtal zaken uitgereikt. De vereisten waaraan zij moeten voldoen, zijn ook anders. Het aanbod van kantines is bestemd voor grote groepen. Het is gebaseerd op een meer eenvoudige keuken en de prijzen zijn laag. Aan de slag gaan met duurzame voeding is moeilijker voor een school, een OCMW of een bedrijf dan voor een restaurant, dat zich dankzij zijn hogere prijzen verse seizoensgroenten kan veroorloven.”
Is duurzame voeding dan duurder?
N.G.: “Het hangt er vanaf wat je verstaat onder ‘duurder’. Als je eenzelfde menu gewoon omzet naar een biomenu, zal dat uiteraard meer kosten. Maar als je de hoeveelheden anders doseert, lokaal en seizoensgebonden koopt en de keuken herorganiseert, blijft ‘Good Food’ wel een goede concurrent. In onze strategie gaat het om gezonde voeding vanaf de productie van de voedingsmiddelen tot het afvalbeheer. De Brusselse kantines en restaurants zijn het uithangbord van die filosofie.”
Over hoeveel kantines gaat het al?
N.G.: “Een twintigtal kantines kreeg al een label. Dat zijn zowel scholen als kinderdagverblijven en OCMW’s. Daarnaast kregen ook grote instellingen zoals de Nationale Bank, de VUB, de FOD Volksgezondheid en privébedrijven zoals BNP Paribas al een label. Dat zijn er al heel wat … En er zullen er nog volgen!”
En de doelstellingen voor de toekomst?
N.G.: “We willen zo veel mogelijk betrokkenen overtuigen. Onze ambitie is om tegen 2020 de voedselverspilling met 30% naar omlaag te krijgen. We willen ook een derde van de Brusselse gezinnen aanmoedigen om zelf fruit en groenten te kweken om zo de lokale productie te verhogen.”
Wat is de visie van Leefmilieu Brussel over 20 jaar?
N.G.: “We willen dat Brussel tegen 2035 een stadsgewest is dat tegen de voedseluitdaging is opgewassen. Daarvoor moeten we de stad opnieuw in verbinding brengen met de voedende functie van de natuur door iedereen gezonde, lokale en kwaliteitsvolle voeding aan te bieden met respect voor de natuurlijke rijkdommen. We moeten ook inspelen op de lokale behoeften op het vlak van economie en milieu. Dat kunnen we onder meer doen met duurzame jobs, nieuwe beroepen, nieuwe businessmodellen en innovatieve en collaboratieve oplossingen, waarbij alle betrokken spelers van de voedselketen samenkomen in een lokaal productie- en transformatieproces.”
Hoe ziet u de samenwerking met de andere gewesten om duurzamere voeding in heel België te introduceren?
N.G.: “Per thema (voedingsproductie, milieu-educatie, voedselverspilling …) worden werkgroepen gevormd om informatie te delen, te leren uit de ervaringen van anderen en mogelijke samenwerkingen en synergieën te bespreken. Die werkgroepen bestaan uit spelers uit de gewesten en gemeenschappen, federale spelers …”
Hoe definieert Leefmilieu Brussel het model van de circulaire economie en wat zijn de voornaamste ontwikkelingen over 5 tot 10 jaar?
N.G.: “Het gewestelijk programma voor circulaire economie zet acties op touw om de economie te dematerialiseren, de ecologische voetafdruk ervan te verkleinen en bepaalde activiteiten te verankeren door korte economische circuits te ontwikkelen en de rijkdommen die door de Brusselse arbeidskrachten zijn geproduceerd op het grondgebied van het gewest te houden. De ontwikkeling van een dergelijke Brusselse circulaire economie gebeurt ook door verantwoord te consumeren: beter kopen door rekening te houden met delen en samenzijn.”
Hoe wil Leefmilieu Brussel samenwerken met de openbare en privé-instellingen om de toekomstprojecten te promoten?
N.G.: “Als Brusselse openbare instelling werken we samen met burgers, verenigingen, openbare en economische spelers. We gebruiken verschillende hefbomen die variëren naargelang het doelpubliek, de belemmeringen waar we tegenaan lopen (financieel, opleiding enz.) en/of de beoogde gedragsverandering. Er bestaan subsidies en begeleiding voor de gemeenten, bedrijven, verenigingen of burgergroeperingen. Het luik ‘communicatie’ zet de initiatieven, acties en ervaringen in de kijker via verschillende dragers.”
Wat moeten kantines of restaurants die het ‘Good Food’-label willen behalen doen?
N.G.: “Contact opnemen met onze helpdesk ‘Duurzame keukens’ via onze website. Wij bieden hen gratis begeleiding met onder meer advies, opleidingen voor het keukenpersoneel en communicatiemateriaal zoals pedagogische dossiers, recepten, affiches en stickers van Good Food. Elk jaar brengen we de kantines en restaurants die een label behaalden onder de aandacht van de media tijdens een openbaar avondevent. Tot slot is er ons webportaal Goodfood.brussels. Daar vinden alle betrokkenen van het gewest (producenten, leveranciers, restaurants, kantines …) elkaar makkelijk terug.
De kantine van Leefmilieu Brussel krijgt ook een label en is toegankelijk voor het grote publiek …
N.G.: “Inderdaad. We geven het goede voorbeeld! Bij Leefmilieu Brussel is iedereen welkom. We willen immers dat zo veel mogelijk mensen onze duurzame gerechten komen uitproberen.”
Wat zou u zeggen om iedereen ervan te overtuigen dat ‘Good Food’ de toekomst is?
N.G.: “We moeten de psychologische muur rond bio, lokaal en duurzaam overwinnen. Want het kost niet meer! Onze manier van eten veranderen, is essentieel voor onze gezondheid, de natuur en het milieu. De Brusselaars zijn vragende partij voor kwaliteitsvolle voeding. Die voeding kan een uiterst lokaal ecosysteem doen draaien waarvan sommigen kunnen leven. De voordelen van Good Food op sociaal-economisch en ecologisch vlak en wat de volksgezondheid betreft, zijn enorm. En het is ook gewoon lekker! Vraag dat maar aan de kinderen die deelnemen aan onze workshops rond de smaak en kwaliteit van lokale en verse voedingsproducten. Ze zullen allemaal ‘mmmmm’ antwoorden!”